Manuka honing 85+ is een pure honing van de manukaboom die groeit in Zuidoost-Australië, vooral in Victoria, Nieuw-Zuid-Wales en het eiland Tasmanië. En in Nieuw Zeeland, maar voornamelijk aan de oostkust van het eiland. Mānuka (komt uit de Maori-taal ‘mānuka’) is de naam die in Nieuw-Zeeland wordt gebruikt. In Australië wordt “tea tree” gebruikt en in mindere mate in Nieuw-Zeeland. De naam ontstond nadat James Cook in de 18de eeuw de bladeren gebruikte om een ‘thee’ drankje mee te maken. De honing ontstaat wanneer honingbijen de nectar van de manukabloemen verzamelen. Deze bloemen zijn wit, soms ook roze, hebben een diameter van ongeveer 8 tot 15 mm, en elke bloem heeft vijf bloemblaadjes. Een manuka boom wordt gemiddeld 2 tot 5 meter hoog, maar kan onder gunstige omstandigheden zelfs 15 m hoog worden. De boom is groenblijvend.
De honing heeft een eigen, unieke, sterke smaak en de kleur is donkerder dan de gewone honingsoorten. Het bijzondere aan Mānuka honing is de schimmeldodende en antibacteriële werking die worden uitgedrukt in een UMF (Unique Mānuka Factor) waarde (zie verder) of MGO of methylglyoxal gehalte. Hoe hoger het UMF of MGO gehalte, hoe krachtiger de honing. Je kan bij Levensstroom kiezen uit de Manuka honing met een MGO van 85+ voor dagelijks gebruik in de keuken en de krachtigere manuka honing met een MGO van 514+ met sterkere antibacteriële eigenschappen.

Voornamelijk Manuka honing afkomstig uit het Zuidoosten van Nieuw-Zeeland is gekend voor zijn hoge UMF. Andere regio’s in Nieuw-Zeeland produceren Mānuka met een variabele Unique Mānuka Factor.

Wat maakt een honing antibacterieel?

Er zijn 3 eigenschappen waardoor een honing beschouwd kan worden als antibacterieel.

1. Waterstofperoxide

• Bijen gaan het enzym glucoseoxidase toevoegen aan de nectar tijdens het verwerkingsproces waardoor Waterstofperoxide wordt gemaakt. Waterstofperoxide, of ook genoemd zuurstofwater, is een anorganische verbinding van waterstof en zuurstof, met als bruto formule H2O2.
• Tip: het enzym glucoseoxidase en ook waterstofperoxide, zijn gevoelig voor licht en warmte. Daarom is het beter om je honing nooit boven de 50°C te verwarmen en het altijd te bewaren op een donkere plaats.

2. Laag vochtgehalte

• De hoeveelheid water in honing ligt normaal tussen de 15 en 21 procent.
• Door de interactie van de mono sacharide moleculen (de meest eenvoudige vorm van suiker, suiker met 1 ringstructuur zoals glucose, fructose en ribose) en de watermoleculen is maar een kleine hoeveelheid water beschikbaar voor de groei van bacteriën.

3. De zuurtegraad

• Omdat honing een relatief hoge zuurtegraad heeft (pH van 3,2 < X < 4,5), is het een ongeschikte milieu voor bacteriën om in te overleven en te kunnen groeien.
• Er bestaat echter nog een 4de eigenschap dat de antibacteriële kwaliteit van honing bepaalt. Deze vierde component kont niet in elke honingsoort voor! Deze is:

4. Non-peroxide antibacteriële activiteit

• Deze eigenschap is alleen maar terug te vinden in de Mānuka honing!

Niet alle Mānuka honing heeft een hoge non-peroxide antibacteriële activiteit!

UMF is een internationaal handelsmerk. Dit betekent dat enkel eigenaars van een geregistreerde licentie de UMF schaal mogen hanteren. Alleen die producenten en exporteurs die voldoen aan strikte normen voor de zuiverheid en kwaliteit van Manuka-honing, hebben een licentie om het UMF-kwaliteitsmerk te gebruiken. De UMF waarde ligt tussen 0 en 20.

De UMF in Mānuka honing is afhankelijk van twee factoren:

1. Zuiverheid

Hoe minder andere nectarsoorten aan de honing wordt toegevoegd, hoe zuiverder. Zo kan de graad van zuiverheid variëren tussen 50 % en 100 %. Hoe groter de aanwezigheid aan Mānuka nectar in de honing, hoe hoger de Unique Mānuka Factor.

2. Geografische oorsprong

• Voornamelijk de Mānuka honing afkomstig uit het zuidoosten van Nieuw-Zeeland, namelijk uit Victoria, Nieuw-Zuid-Wales en het eiland Tasmanië, is gekend voor zijn hoge Unique Mānuka Factor. Andere plaatsen in Nieuw-Zeeland produceren Mānuka met een variabele UMF, of zelfs Mānuka honing waar geen non-peroxide antibacteriële activiteit vastgesteld wordt.
• Ook kan men de hoeveelheid Methylglyoxal (MGO) hanteren om de zuiverheid te bepalen. De hoeveelheid loopt tussen 30 mg/kg en 900 mg/kg. Net als bij UMF geldt ook hier: hoe hoger de waarde, hoe zuiverder de honing.
• MGO en UMF zijn 2 verschillende waarden. Hoe vergelijk je ze dan? Wel, een MGO-gehalte van 85 mg/kg komt overeen met UMF 5. En bijvoorbeeld UMF 10 komt overeen met een MGO-waarde van 263 mg/kg. Voor UMF 15 loopt de methylglyoxal gehalte al op tot 514 mg/kg. De Manuka honing 514+ vind je ook bij ons.

Waar moet je op letten als je Manuka honing wilt kopen?

• Vermijd verpakkingen waar nergens een verwijzing naar UMF of MGO wordt gemaakt. Als er op een etiket staat “Mānuka honing 10+”, dan zou het wel eens kunnen dat het gaat om een TAA of totale activiteit van 10+, incl. waterstofperoxide activiteit. De waterstofperoxide activiteit komt voor in alle honingsoorten en door deze samen te tellen met de non-peroxide activiteit (Total Activity of TA) bekom je een hogere waarde die misleidend kan zijn op het etiket. Zo wordt de indruk gegeven dat het gaat om een zeer zuivere honing. Maar wordt je feitelijk misleid.
• Zoek honing met UMF van minstens 4,5 of 5. Vanaf dan spreken we over een actieve Mānuka honing. Een UMF < 4 is verwaarloosbaar.
• Indien er gebruik wordt gemaakt van MGO in plaats van UMF, kijk dan uit voor een MGO-waarde van ten minste 85+. Een MGO-waarde van ongeveer 85 mg/kg is vergelijkbaar met UMF 5.
• Zie je ergens Mānuka honing te koop staan aan een spotgoedkoop prijsje? Dan heb je misschien ook wel te maken met een spot product.