Het pizza-effect
Tegenwoordig wordt vipassana soms gepresenteerd als een soort metapsychotherapie, waarbij klassieke boeddhistische concepten worden geherdefinieerd in moderne psychologische termen. Dat heeft het voordeel dat de leer van Boeddha toegankelijker wordt in het westen. Door het gebruik van andere, meer westerse begrippen wordt het boeddhisme gedemystificeerd. De andere kant van de medaille is echter dat het gevaar bestaat, door het elimineren van de religieuze, culturele en sociale context, om met het spreekwoordelijke badwater ook het kind weg te gooien. Daarmee zou de exclusiviteit, eigenheid en diepgang van de visie van Boeddha verloren gaan.
Beoefening van vipassana bleef lang voorbehouden aan monniken in kloosters en een handjevol kluizenaars. Dit was niet wat Boeddha echt wilde. In de situatie kwam verandering door de koloniale bezetting en door claims van de rationele en wetenschappelijke Europese cultuur. Het verwesteren van de oosterse religie is een typisch verschijnsel. Westerlingen neigen ertoe om de vreemde cultuur die ze aan het bestuderen zijn, te construeren volgens hun eigen vooronderstellingen. Dit wordt ook wel beschreven als ‘het pizza-effect’. Oorspronkelijk is de Italiaanse pizza een tamelijk karige bedoening, deeg met wat tomaat en kaas. De pizza die in New York werd gemaakt, met allerlei extra’s, viel veel meer in de smaak bij de westerlingen. Op den duur was de New York-pizza het beeld van hoe een echte pizza eruit diende te zien. Ze kwam op een gegeven moment bekend te staan als ‘echt Italiaans’. In Italië kunnen Amerikaanse toeristen tegenwoordig zo’n ‘authentieke’ Italiaanse pizza kopen, en zelfs de Italianen eten nu New York-pizza’s.
Veel oosterse vormen van spiritualiteit hebben hetzelfde lot ondergaan als de pizza. In de negentiende eeuw waren de meeste boeddhistische landen gekoloniseerd door westerse mogendheden. Het lokale boeddhisme dat door de meerderheid van het volk werd gepraktiseerd, werd door de christelijke overheersers beschouwd als een primitieve vorm van bijgeloof. De hoger opgeleide plaatselijke elite in die landen (opgeleid op instituten waar een westers wereldbeeld overheerste natuurlijk) bekeek haar eigen traditie door westerse ogen, en schaamde zich voor de achterlijkheid van haar eigen religie. Zo ontstonden verschillende hervormingsbewegingen. Het boeddhisme moest worden ontdaan van zijn bijgelovige ballast, terug naar de zuivere leer van de Boeddha. Boeddhisten moesten zich heroriënteren wat leidde tot een versterking van het boeddhisme. Een nieuwe generatie boeddhistische leiders werden opgeleid, die over de intellectuele bagage beschikte om zich te kunnen weren in het debat met de christelijke missionarissen. Het nieuwe, rationele en protestantse boeddhisme werd vervolgens weer door Sri Lankaanse vertegenwoordigers aan het Westen verkocht als 'authentiek' boeddhisme uit Sri Lanka.
In Myanmar waren de monniken Mingun Jetawan Sayadaw en Ledi Sayadaw twee belangrijke figuren voor deze hervormingen. Als jonge man ging Mingun Sayadaw op zoek naar een leraar die hem praktische instructie kon geven om te realiseren wat hij in de geschriften had gelezen. Hij vond een monnik die hem zei de instructies te volgen uit de Satipatthana Sutta. Vervolgens gaf Mingun Sayadaw de methode door aan zijn leerling Mahasi Sayadaw die na zijn meditatie training in 1942 praktische cursussen in vipassana ging geven aan monniken en leken. Door het succes hiervan werd hij in 1949 door de eerste president van onafhankelijk Birma uitgenodigd om les te gaan geven in Rangoon. Daar of in andere centra in het land hebben meer dan 600.000 mensen een training gevolgd.
Ook de tweede hervormer, Ledi Sayadaw (1846-1923), wilde vipassana weer een centrale plaats geven in het boeddhisme. Hij richtte veel meditatiecentra op. Van de meditatiecentra die momenteel in Sri Lanka bestaan, is de meerderheid na 1950 opgericht. Geen enkel centrum is ouder dan honderd jaar. Hoewel Ledi Sayadaw zelf monnik was, werd zijn benadering doorgegeven door een aantal gewone leraren. Hiertoe behoorde ook Sayagyi U Bha Khin (1899 - 1971) die tiendaagse retraites aanbood in het in 1952 gestichte Internationale Meditatie Centrum in Rangoon. De impact van deze twee hervormers is vandaag de dag nog merkbaar in westerse vipassana cursussen.